Smeermiddelen
Ons uitgebreid assortiment smeermiddelen bestaat o.a. uit de volgende merken: Castrol, Eurol, Febi, Ate,etc.
OLIEKWALIFICATIES VOLGEN MOTORTRENDS
NIEUWE ONTWIKKELINGEN VAN MOTOROLIEN
De ontwikkeling van smeerolie leeft in een nauwe symbiose met wat er gebeurt in de motortechniek bij de autofabrikanten. Vandaar dat de Europese vereniging van autofabrikanten (ACEA) olienormen opstelt en die voortdurend aanpast volgens de trends en de wijzigingen die zich op motorgebied voordoen. Voorbeelden zijn de opkomst van biobrandstoffen, partikelfilters, strengere emissienormen en de ‘downsizehype’. Wie op smering bespaart, kan motorproblemen verwachten door vervuiling en slijtage.
MOTOROLIE
Functies
Allereerst moet olie de wrijving tussen bewegende onderdelen verlagen en de slijtage minimaliseren. Naast die primerende, ‘smerende’ taak werkt olie corrosiewerend en warmtereducerend. Olie accumuleert warmte en voert die af naar (bijvoorbeeld) een warmtewisselaar om die daar af te geven. Olie zuivert, want ze absorbeert onzuiverheden en laat die achter in een filter. Kortom: olie koelt, smeert, reinigt, voorkomt corrosie en optimaliseert de dichting tussen de zuiger en de cilinder. Met verhoogde compressie en betere prestaties als resultaat.
Samenstelling
Een goede kennis van het aan deze ‘multitasking’-olie toegeëigende kwalificatiesysteem begint met een inzicht in minerale, synthetische en halfsynthetische basisoliën. Motorolie is trouwens een samenstelling van één of meerdere van de hierboven aangehaalde basismodellen waaraan er een aantal additieven toegevoegd worden. Die additieven dienen om specifieke eigenschappen te versterken of ontbrekende kenmerken te compenseren. Het eindproduct moet trouwens de vooropgestelde fysische en chemische olievereisten garanderen. Anderzijds mogen de samengevoegde oliën en/of additieven onderling niet reageren wanneer dat de kwaliteit en eigenschappen zou benadelen.
Verversingsintervallen
De toevoeging van al deze ‘kwaliteitsverbeteraars’ hebben ertoe bijgedragen dat dergelijke synthetisch geoptimaliseerde oliën lange verversingstermijnen kunnen trotseren. Toch blijven zogeheten ‘longlife’-oliën regelmatige controle vragen. Vandaar trouwens dat het gebruik ervan raadzaam is in motoren die over een up-to-date oliecontrolesysteem beschikken. Controlesystemen die de conditie van de olie continu opvolgen en de verversingstermijnen (waar nodig) kunnen bijsturen. Anders gezegd; controlesystemen die naast de olietoestand ook oog hebben voor het temperatuurverloop van de motor, de inhoud van het oliecarter, het aantal startbeurten, het vaak rijden op de snelweg of altijd in de stad. Want het tijdstip van de olieverversing is sterk afhankelijk van het specifieke voertuiggebruik.
PARAMETERS
Viscositeit
De viscositeit is de weerstand van de olie tegen het vloeien, ook wel de dikte van de olie genoemd. Olie heeft de neiging om bij koude minder goed te vloeien, maar dat kan men verbeteren door het toevoegen van additieven of dopes die de vloeibaarheid bij koude verbeteren. Dat is vooral belangrijk bij een koude start, zodat de olie zo snel mogelijk van het carter naar de nokkenas gevoerd kan worden om daar haar smerende werking te doen.
Viscositeitsindex
De viscositeitsindex is de gemiddelde vloeibaarheid van olie bij lage en hoge temperaturen, die te beïnvloeden is door de toevoeging van additieven, zodat de olie bij elke temperatuur ongeveer dezelfde dikte heeft.
HTHS
De HTHS-viscositeit (High Temperature High Shear) zegt in welke mate de olie bij een hoge temperatuur en hoge afschuifsnelheden in staat is om een voldoende dikke smeerfilm te handhaven. Met andere woorden, een hoge HTHS betekent een stevige smeerfilm met voldoende dikke olie op zwaar belaste, hete onderdelen. Een hoge HTHS levert minder glijweerstand.
Total Base Number (TBN)
Met het Total Base Number wordt de capaciteit aangegeven van de olie om zuren te neutraliseren. Dit neutraliseren wordt ook weer gedaan door middel van additieven die in de olie in grotere of kleinere mate aanwezig zijn. Indien men een langere verversingstermijn wil, dan heeft men meer van deze toevoegingen nodig. Tijdens een normale olieverversingsperiode van om en bij de 20.000 km zal men als voorbeeld een TBN van twaalf zien teruglopen naar acht of minder. Doorgaans houdt men aan dat het TBN van de olie tijdens het gebruik 50% mag teruglopen voordat er ververst moet worden.
Total Acid Number (TAN)
Het Total Acid Number geeft de zuurgraad van de olie aan. Die kan in de loop van het gebruik van de olie wat oplopen wanneer het zuurneutraliserende vermogen van de olie wat minder zal worden.
Sulfaatasgetal
Sulfaatas ontstaat bij verbranding van een motorolie. Hoe meer additieven er in een motorolie zitten, hoe meer sulfaatas er zal ontstaan. Bij een diesel met een roetfilter moet men olie gebruiken met een laag sulfaatasgetal, dit om de roetfilter te beschermen.
Stolpunt
Het stolpunt van de olie geeft de temperatuur (lees: koude) aan waarbij een olie ophoudt met vloeien. Ook dit is te beinvloeden met additieven, zodat men motorolie kan produceren van -20 oC, maar ook met een stolpunt van -50 oC, afhankelijk van wat er nodig is.
Vlampunt
Het vlampunt van de olie geeft aan bij welke temperatuur de dampen van een olie spontaan zouden ontvlammen. Het vlampunt van olie ligt doorgaans boven de 200 oC, wat nodig is vanwege de soms hoge temperaturen die in een motor aanwezig zijn.
CLASSIFICATIES
Er zijn verscheidene officiële instanties die classificaties voor oliën uitgebracht hebben die vrij algemeen gebruikt worden. Om smeermiddelen te rangschikken, kan men zich op twee criteria baseren: de viscositeit van de olie en het kwaliteits- of prestatieniveau.
Op basis van viscositeit
Het wereldwijd gebruikte klasseringssysteem voor de viscositeit van motoroliën is van de ‘Society of Automotive Engineers’ (SAE). Deze classificatie bestaat uit viscositeitsgraden waarvan de grenzen bij verschillende temperaturen gedefinieerd worden.
De wintergraden
De zogenaamde wintergraden zijn herkenbaar aan de ‘W’, waarbij men zich baseert op de dynamische viscositeit bij temperaturen van -5 tot -30 oC. De klassen worden aangeduid door een getal, gevolgd door een letter ‘W’.
De zomergraden
Bij zomergraden wordt de kinematische viscositeit bepaald op 100 oC. De klassen worden aangeduid door een getal dat overeenstemt met een interval waarbinnen de kinematische viscositeit van de olie bij 100 oC moet liggen. Hoe hoger het getal, hoe hoger de viscositeit.
Monograde en multigrade
Olie die enkel voldoet aan de zomergraden of aan de wintergraden, noemt men monograde olie. Er is echter ook olie die voldoen aan zowel de zomer- als de wintergraden, waarbij men dan spreekt van multigrade olie. Deze word aangeduid met twee getallen (winter- en zomergraden), bijvoorbeeld SAE 15W40 olie.
Een multigrade olie is minder temperatuurgevoelig. Concreet betekent dat dat dit in de winter dankzij een lage viscositeit een gemakkelijke start toelaat, terwijl de viscositeit in de zomer hoog genoeg zal zijn voor een goede smering.
Op basis van prestatie
De indeling volgens prestatieniveau berust op specificaties die vastgelegd worden door constructeurs, onafhankelijke organisaties en gebruikers. Deze niveaus steunen op fysische en chemische kenmerken en op resultaten van motortesten. Oliespecificaties voor motorolie bestaat hoofdzakelijk uit specificaties van het API, van de ACEA of van de constructeurs zelf.
API-specificaties
In Amerika worden er classificaties opgesteld door het API of het ‘American Petroleum Institute’. Die classificatie maakt een onderscheid tussen motorolie voor benzinemotoren (letter S) en voor dieselmotoren (letter C). Met een tweede letter wordt het kwaliteitsniveau aangegeven waarbij geldt: hoe verder in het alfabet, hoe hoger de kwaliteit is. Veel gebruikte API- kwaliteiten zijn CF en CH voor diesels en SL en SM voor benzinemotoren.
ACEA-specificaties
In Europa worden er classificaties opgesteld door de ‘European Automobile Manufacturers’ Association’ (ACEA). De classificatie vervangt sinds januari 1996 de CCMC-specificaties. De indeling om de kwaliteit aan te geven, gebeurt door middel van een codering. Deze codering bestaat uit een letter en een cijfer. De letter geeft aan om welke categorie motoren het gaat: A voor benzinemotoren, B voor dieselmotoren en C voor olie die weinig asresten oplevert bij verbranding. Die laatste is essentieel voor verzamelkatalysatoren en roetfilters (DPF), die zo min mogelijk vervuild mogen raken en die niet door regeneratie (schoonbranden) verwijderd kunnen worden. We hebben het dan over low SAPS olie, waarbij SA staat voor Sulfated Ash (gesulfateerde assen), P voor Phosphorus (fosfor) en S voor Sulfur (zwavel). Het cijfer geeft het kwaliteitsniveau aan, waarbij elk cijfer staat voor een aantal nauw omschreven labo- en motortesten, waarbij er gekeken wordt naar zaken als de bescherming tegen slijtage, de mate van oxidatie etc. Veel gebruikte ACEA-kwaliteiten zijn B4 en B5 voor diesels en A3 en A5 voor benzinemotoren. In 2008 werden de ACEA-olienormen nog gewijzigd. Olieproducenten commercialiseerden oliën voor benzine en diesel (A/B) en voor motoren met een roetfilter (C). In de ACEA-norm 2008 zit ook de TBN- index vervat. Vandaag hebben de meeste bestaande C-oliën omwille van hun specifieke additieventechnologie een te laag TBN-getal. Zeer onlangs werd de ACEA-norm 2010 voorgesteld die ingaat in 2012, de info daarover wordt overal bekendgemaakt en sluit nauw aan bij de ACEA 2008.
OEM-specificaties
Sommige constructeurs breiden bovenvermelde specificaties uit met eigen specificaties, anderen beschikken over volledig eigen specificaties. Voorbeelden daarvan zijn Mercedes-Benz, BMW, Ford, Volvo, Volkswagen, Citroen en Renault. Steeds meer OEM’s schrijven dan ook voor hun nieuwste generatie van zuinige modellen een dunvloeibare brandstofbesparende olie voor. Dunne olie zorgt voor aanzienlijk minder wrijving van de bewegende motordelen en bespaart dus brandstof. Om een schriftelijke goedkeuring te krijgen van een OEM, moet de olie voldoen aan de eisen van de ACEA en daarna nog een testprogramma doorlopen van de fabriek zelf, waarna de olie vermeld wordt op aanbevelingslijsten.
MOTOROLIEMANAGEMENT
Een garage of een fleetowner wil natuurlijk graag zo weinig mogelijk oliesoorten in huis hebben om zodoende minder opslag te hebben en minder kans te hebben op een afvulling met verkeerde olie. Bij een wagenpark met diverse merken en types wagens is het vaak moeilijk om tot één of twee oliën te komen, dit vanwege de smeervoorschriften van de motorfabrikant. Toch kan een deskundige van een oliemaatschappij helpen door het wagenpark door te lichten en een deskundig advies te geven om tot een zo klein mogelijk aantal smeermiddelen te komen dat nog steeds technisch aanvaardbaar is.
Olieverversing
Door toevoeging van kwaliteitsverbeteraars kunnen synthetisch geoptimaliseerde oliën lange verversingstermijnen trotseren. Toch blijven de zogeheten longlifeoliën regelmatige controle vragen. Vandaar dat het gebruik ervan aangeraden wordt in motoren die beschikken over een up-to-date oliecontrolesysteem. Dit zijn systemen die de conditie van de olie continu opvolgen en de verversingstermijnen kunnen bijsturen. Algemeen kunnen we stellen dat het tijdstip van de olieverversing sterk afhankelijk is van het voertuiggebruik, waarbij die minder lang duurt bij wagens met dieselmotoren met een roetpartikelfilter en biobrandstoffen.
BRANDSTOFBESPARENDE MOTOROLIE
De brandstofbesparende en zeer dunvloeibare SAE 0W20 en SAE 5W20 oliën worden steeds meer door de fabriek voorgeschreven in Europa. Door de lage viscositeit waarborgen die motoroliën direct na de koude start een goede smering. Door de uitstekende kwaliteit biedt het tevens een veilige smeerfilm op bedrijfstemperatuur. De steeds strenger wordende emissie-eisen, de hoge brandstofprijzen en de door overheden ingestelde gunstige belastingsklimaten voor zeer zuinige auto’s hebben ervoor gezorgd dat deze auto’s razendsnel populair werden bij zowel de consument als de zakelijke rijder. De veel verkochte hybrides worden tegenwoordig al in de fabriek gevuld met SAE 0W20 en SAE 5W20 motorolie.